'Tegenslagen kun je overwinnen door tijdens het leven aan je eigen vleugels te blijven bouwen. Want je hebt je lot in eigen hand, wat je ook aan miserie overkomt'.
Dat is wat Gustav Mahler (1860-1911) volgens Manon Meijs met zijn Tweede Symfonie te zeggen heeft. In haar rol als dirigent bracht ze meer dan 300 Zuid-Limburgse muzikan-ten, zangers en zangeressen (afkomstig uit 2 orkesten en 6 koren) samen met 2 solisten om die stellingname van Mahler binnenkort in 3 concerten tot leven te brengen. *
Dat is wat Gustav Mahler (1860-1911) volgens Manon Meijs met zijn Tweede Symfonie te zeggen heeft. In haar rol als dirigent bracht ze meer dan 300 Zuid-Limburgse muzikan-ten, zangers en zangeressen (afkomstig uit 2 orkesten en 6 koren) samen met 2 solisten om die stellingname van Mahler binnenkort in 3 concerten tot leven te brengen. *
Manon Meijs studeerde viool aan het conservatorium in Utrecht en voltooide die opleiding aan het conservatorium van Maastricht. Daar haalde zij in 1992 het examen docerend musicus en in 1995 dat voor uitvoerend musicus. Allebei met onderscheiding.
Als violiste smaakte zij internationale roem toen ze in 1997 met het Dshamilja-strijkkwartet werd uitgenodigd voor het vermaarde Tanglewood Music Festival in de USA. Met pianiste Jet Janssen vormt ze nu al meer dan 10 jaar een duo en sinds 2005 treden zij samen met celliste Katharina Apel regelmatig als trio op.
In 1997 won ze de Henriëtte Hustinx-prijs die bestemd is voor jonge mensen die in hun vak excelleren en een belofte voor de toekomst vormen. Dit stelde haar in staat om naast haar viooldingen 5 jaar voor concertdirigent te gaan studeren.-
...cum laude...
-
In 2002 behaalde zij met het Limburs Symfonie Orkest cum laude het diploma orkestdirectie tweede fase aan het Maastrichts Conservatorium. En in november van datzelfde jaar werd haar de Anton Kersjes-van de Groenekan-beurs voor jonge getalenteerde dirigenten toegekend.
Ze beschikt inmiddels over 4 banen. Als violiste is ze een van de orkestmeesters van het Promenade Orkest. Als dirigent is zij verbonden aan het Kerkraads Symfonie Orkest en in Maastricht geeft zij leiding aan het ArkA Symfonie Orkest en het RAAK Blazers Ensemble. Deze gezelschappen bestaan uit een combinatie van toegewijde amateurs, conservatoriumstudenten en beroepsmusici.
-
Manon Meijs is getrouwd met huisarts Cees Straus, die als violist deel uitmaakt van Arka en die bovendien voor deze bestoefing de 'en-profil'-portretopnamen van zijn echtgenote maakte.
“Telkens wanneer ik muziek van Bach hoorde begon ik als eenjarig kind met allebei mijn armpjes door de lucht te slaan. Terwijl ik nog in de buik van mijn moeder zat, bereidde zij zich voor op haar eindexamen aan het conservatorium en speelde zij op de piano voortdurend Bach. Mijn ouders zijn alletwee beroepsmusici en dirigeerden ook koren”.
-
“Ik wist al snel: in deze wereld moet je zorgen dat je ergens goed in wordt. Bij mij werd dat de viool”.
-
“Het ligt niet in mijn aard om zomaar iets ongefundeerds te doen. Bij mij knaagt nog altijd de vraag: doe ik het nu wel goed genoeg? In de aanloop naar Mahler 2 heb ik een koordirigent gevraagd om naar mijn verrichtingen te komen kijken. Daarbij had ik niet zoiets van: kijk eens hoe ik dat nou doe”.
"Mahler maakt mij nederig. Als ik naar zijn muziek kijk, voel ik een ongelofelijk respect: voor zijn talent, maar niet minder voor hem als mens. Dat is voor mij inmiddels gewoon een kwestie van weten".
-
-
"Net als bij Beethoven voel ik dat Mahler zijn composities innerlijk beleefde. Met name bij Mahler voel ik wat je als mens moet doorstaan aan miserie. En hoe je daar mee om moet gaan. In zijn Tweede Symfonie zoekt hij daar een oplossing voor. En tegen het eind voel ik de verlichting, zo van: je hebt je lot zelf in handen, wat je ook overkomt. Dan ben ik er zelf ook echt even uit".
-
-
"Mahler is op onderdelen best een beetje aan de banale kant. Daar heb ik geen enkel probleem mee. Het leven zelf heeft bij vlagen immers ook iets banaals. Dat geldt voor emoties net zo. En banaliteit tref je bij alle componisten aan. Al was het alleen maar om een grote publiek te behagen”.
-
"...af en toe bijna over het randje..."
-
“Je kan veel van Mahler zeggen, maar niet dat hij behaagziek was. Als hij iets banaals doet, zoekt hij ook daarin toch meteen weer de grens op. En af en toe schiet hij dan bijna over het randje".
-
“Mahler is terecht de geschiedenis ingegaan als een grote muzikale vernieuwer. Toch komt hij pas vrij laat los van de tonaliteit. Pas in zijn 9de symfonie hoor je dat Schönberg en Sjostakovitsj op komst zijn”.
-
“In 2005 heb ik Mahler 1 met Arka gebracht. Dat pakte goed uit. Met 800 tot 900 man publiek trokken we volle bak”.
-
“Het idee om nu Mahler 2 met 2 amateurorkesten en 3 amateurkoren op de bühne te brengen, komt niet van mij. Mijn eerste reactie was: daar moet je met je poten van afblijven. Daarna dacht ik echter meteen: maar als ik het wil doen is het nu, in het Mahler-jaar, wel het moment. Vervolgens realiseerde ik me: het moet wel kunnen met de ploeg die ik heb, want het is wel een hele toestand. De balans tussen positief en negatief viel uiteindelijk gunstig uit. Pas toen besloot ik: het kan”.
“Voordat ik ook maar iets ondernam, heeft 9 maanden lang de vraag door mijn hoofd gespookt wat Mahler met zijn Tweede Sympfonie mij eigenlijk te zeggen heeft. Telkens weer speelde daarbij de tekst van dat aandoenlijke kinderversje uit de 18de eeuw in me op, waarmee hij het vierde deel vredig afsluit. Dat gaat over iemand die aan de hemelpoort aanklopt, maar door een engeltje wordt afgewezen, dit echter niet laat gebeuren, want zegt dat ie van God komt en daar weer naar terug wil en dat die hem een lichtje zal geven”.
-
“Op een gegeven moment drong de volwassen boodschap van die regels tot me door: dat je, of je nou religieus bent of niet, je lot uiteindelijk helemaal zelf teweeg brengt - wat je ook overkomt”.
-
“Ik vind het van het grootste belang dat de leden van de koren weten wat ze zingen. Het gaat mij om hun innerlijke beleving en niet om een of ander bombastisch gecomponeerd, orgastisch lawaai. De eerste koorrepetities heb ik dus alleen maar besteed aan het zo goed mogelijk en duidelijk verstaanbaar uitspreken van de tekst. Het ergste wat ik me kan voorstellen is een koor dat niet wordt verstaan”.
-
"...de noten komen pas op de laatste plaats..."
-
“Leden van amateurkoren willen met hun dictie nog wel eens over de top gaan. Dus heb ik de koorleden duidelijk gemaakt dat Mahler naar hen grijpt omdat ie het met de klanken van het orkest alleen niet kon zeggen. Hiermee vond ik hen bereid om zich eerst op de tekst en de uitspraak te concentreren en de noten pas op de laatste plaats te laten komen”.
“Er zijn altijd passages waar je je doorheen moet worstelen. Maar het aardige van amateurs is: ze blijven je altijd verrassen. Ook nu heb ik in de aanloop regelmatig momenten meegemaakt dat men boven zichzelf uitstijgt. Af en toe hoor ik dingen dat ik denk van 'wowww'!”
-
“Ook als professional begint alles met de liefde voor de muziek. Maar ik weet wat het in de praktijk betekent om deel uit te maken van een beroepsorkest. Dan moet je voortdurend waakzaam blijven dat het niet zoiets als een kantoorbaan wordt; dat je niet tijdens het koken denkt: o ja, en dan heb ik vanavond nog dat concert”.
-
“Ik werk met toegewijde amateurs en beroepsmuziek die zich daar uit pure liefhebberij bij hebben aangesloten. Natuurlijk kent het werken met amateurs onder deze omstandigheden ook zijn beperkingen. Een groot deel van de voorbereidingstijd was ik vooral een verkeersagent die op sociaal vlak van alles moest regelen en had ik geen gelegenheid om muzikaal gezien nog hoger te grijpen dan ik nu heb gedaan”.
-
"...nu niet meer over zeiken..."
-
“Het samenvoegen van die orkesten en koren vergde een zekere diplomatie van iedereen. De nieuwe samenstelling brengt immers een nieuwe rangorde met zich mee. In een goed gesprek met de 3 hoboïsten kwamen we eruit wie de eerste partij voor zijn rekening neemt. Daarna hoorde ik mezelf tegen een van de anderen zeggen: dan moet je er dus nu niet meer over zeiken”.
“Volgens mij ga ik pas echt in de fout op het moment dat ik denk: ik kan dirigeren. Aanvankelijk had ik nog wel dat jongehondengevoel van mezelf te willen bewijzen. Maar dat gaat er vanzelf wel vanaf. Er blijft altijd nog veel aan te schaven, want als het goed is blijf ik groeien. Dat heeft minder te maken met mijn vaardigheden dan met mijn muzikale persoonlijkheid. Want daarmee zal ik mensen toch zo gek moeten krijgen om mij te blijven volgen”.
-
“Als het goed is, sta ik als dirigent emotioneel in mijn blootje. Het komt er allemaal op neer in hoeverre ik in staat bent om mijn emoties te tonen en dat heel duidelijk te maken met behulp van mijn slagtechniek. Wanneer ik kritiek krijg op het moment dat ik me emotioneel helemaal geeft, wordt er geen beroep op mijn vakmanschap maar op mijn persoonlijkheid gedaan. Daar moet ik bestand tegen zijn. Ik heb daar mensen al aan onderdoor zien gaan”.
“Zelf mag ik best wat sneller kwaad worden. In november vorig jaar bleef het maar schorten aan de manier waarop een koor met de tekst omging en sprong ik opeens zo enorm uit mijn vel dat ze er timide van werden en ze bijna niet meer verder durfden te zingen”.
-
“Nu schijn ik volgens mijn man van nature al heel boos te kunnen kijken. Daar was ik mezelf nooit zo bewust van. Volgens hem zou ik het mezelf een stuk makkelijker maken wanneer ik dat alleen inzet wanneer het echt nodig is”.
-\
"...wanneer je niets eist, komt er ook niks..."
“Als violiste heb ik binnen beroepsorkesten van dirigenten dingen moeten doen die ik in geen tijden had gedaan. Natuurlijk is het zo: wanneer je als dirigent niets eist, komt er ook niks. En angst kan mensen ertoe aanzetten om hun begrenzingen te overwinnen. Maar ik heb het wel meegemaakt dat musici door een dirigent zo onder druk werden gezet en zo tot op de grond werden afgebroken, dat de angst de overhand nam en er niet uitkwam wat hij koste wat kost wilde”.
-
“Het kan ook anders, vind ik. Dat ik een vrouw ben heeft daar misschien wel mee te maken. Als vrouw ontleen ik er toch een deel van mijn kracht aan om mensen te binden en ben ik makkelijker in staat om ze ook bij elkaar te houden. En het speelt ook in mijn voordeel dat ik inmiddels als docente aan het conservatorium in Maastricht veel les heb gegeven”.
“Wat het dirigeren betreft beschouw ik, naastMariss Janssen, Leonard Bernstein als een van mijn grote voorbeelden. En niet alleen omdat hij degene is die de muziek van Mahler zo massaal geliefd heeft gemaakt. Zijn immense kracht school erin dat je aan zijn beweging kon zien wat de emotionele lading van de volgende noot is”.
-
“Ik klim op de bok met de instelling: dit is wat ik ben. Groter dan dat houd ik me niet. Ik wil eerlijk zijn tegen mezelf. Dan kan ik ook eerlijk zijn tegen andere mensen. Ik geef ook gewoon toe als ik tijdens een repetitie een fout sla. Daarmee open ik de weg om mijn fout weer netjes ongedaan te maken”.
-
“Ik herinner me nog goed hoe confronterend het was toen ik na het behalen van mijn directiegraad voor het eerst voor een beroepsorkest kwam te staan. Zakten sommigen onderuit, met hun armen over elkaar. Er werd opeens anders naar me gekeken. Alsof ik een snotaap was. Kreeg ik zoiets over me, dat ik toevallig wel een goeie snotaap was die wel iets had te vertellen”.
-
“Beginnende dirigenten worden binnen de symfonische wereld soms op zo’n vreselijke manier ontgroend dat het mij door merg en been gaat. Door bijvoorbeeld gewoon niet te spelen wat zo’n dirigent vraagt maar doelbewust de verkeerde noten in te zetten en daar, wat die dirgent ook probeert, net zo lang mee door te gaan tot ze schouderophalend kunnen zeggen: ach, hij hoort het toch niet. Ik heb wel eens een kandidaat op de bok zien staan, waarvan ik zijn benen door zijn broek heen zag trillen”.
-
"Nadat ik master in orkestdirectie werd, heb ik nog diverse masterclasses gevolgd. Bij een aantal daarvan kwam ik ook dat uitgangspunt tegen dat je eerst tot op de grond wordt afgebroken en dan zelf maar moet uitzoeken hoe je uit je as herrijst. Volgens mij kun je langs een minder gewelddadige en meer ontspannen weg tot hetzelfde verbeterde eindresultaat komen".

“Ondertussen ben ik een zeer gelukkig mens. Ik heb de laatste jaren slechts één grote frustratie gekend. Ik wilde graag assistent-dirigent in de professionele wereld worden, heb daar regelmatig naar gesolliciteerd maar werd zefls geen enkele keer uitgenodigd - laat staan dat ik er ooit voor ben gevraagd. Dat stak nogal schril af tegen de resultaten die Otto Tausk op dat traject haalde. Terwijl hij en ik samen de Anton Kersjes-prijs haalden en ik daarbij dus niet voor hem onderdeed".
-
"In het begin dacht ik nog: het kan toch niet zijn omdat ik een vrouw ben? Inmiddels ben ik er achter: dat is wel degelijk zo. Maar nu zit ik daar niet meer mee”.
-
“Ooit ben ik nog naar de directeur van een symfonieorkest gestapt met de vraag: wat moet ik in godsnaam doen om een keer assistent-dirigent bij jullie te worden? Hij zei ijskoud: me elke dag bellen en daar net zolang mee doorgaan tot ik dat niet langer kan verdragen".
"Ik kreeg meteen zoiets van: nevernooit! Ik ben er altijd vanuit blijven gaan: ik doe het op mijn kwaliteiten. Als mensen denken dat die onvoldoende zijn, is dat voor mij oké. Maar ik blijf wel trouw aan mezelf”.
-
"...tot in mijn laatste vezel geraakt...."
-
“De uitvoeringen van Mahler 2 treed ik tegemoet met mijn hele hebben en ziel. Als ik er eenmaal in zit, kan ik tot mijn laatste vezel worden geraakt. Tijdens de repetities ben ik al een paar keer diep ontroerd. Ik beschouw dat als voortekenen dat deze concerten kunnen uitgroeien tot ware gebeurtenissen”.
-
“Aan de koren en orkesten heb ik gevraagd: laat mij mijn eigen ding doen; gun mij alsjeblieft de vrijheid om het tijdens elk van de concerten op ieder moment anders te doen. Mijn sterke punt is mijn timing. En die stem ik zo goed mogelijk af op de stemming van het publiek op dat moment. Dat luistert heel erg nauw. Zelf ben ik er in elk geval ten diepste van overtuigd geraakt, dat het voor de mensen echt de moeite waard is om te komen luisteren”.
-
“Binnen de orkesten en koren weten ze dat ik me ook in een ander opzicht graag aan Mahler spiegel. Ook hij hield niet van slampampers. Tijdens de voorbereidingen van de Siegfried van Wagner zei ik ooit: als jullie het niet perfect uitvoeren, dan gaat het niet door. Daar kijk ik er nu heel anders tegenaan. Hoe perfect het muzikaal wordt, vind ik het minst belangrijk”.
“Het hoort tot de taken van de dirigent om na afloop de reactie van het publiek in ontvangst te nemen. En ik wil niet verhelen: een ovatie op zo’n moment voelt weldadig aan. Maar juist dan doe ik er goed aan om te beseffen: het draait niet om mij. Ik probeer alleen maar door te geven wat Mahler mij te zeggen heeft. En dat kan ik alleen maar doen dankzij al die mensen van het orkest en het koor”.
-
“Ook privé kwam de Tweede van Mahler me laatst nog onverwacht extra van pas. Het vijfde deel gaat over de wederopstanding. Daarin zingt het koor, vrij vertaald, dat je tegenslagen kunt overwinnen door tijdens het leven aan je eigen vleugels te blijven bouwen. Die regel hebben we, in de oorspronkelijke, Duitse bewoordingen op het bidprentje gezet toen de man van mijn moeder een paar weken terug overleed”.
-
- - -
* De 6 koren, die meewerken aan de Tweede Symfonie van Mahler, zijn: Canto con Fuoco uit Geleen, het Koninklijk Kerkraads Mannenkoor St.Lambertus , het Landgraaf Vocaal Ensemble, het Kumulus Kamerkoor Femmes Vocales uit Maastricht, Vocaal Totaal uit Merkelbeek en het Toonkunstkoor Roermond.
-
De eerste uitvoering van deze Tweede Symfonie van Mahler vindt plaats op zaterdag 4 juni a.s. in De Oranjerie in Roermond. Op zaterdag 11 juni volgt de Rodahal in Kerkrade. En op zondag 19 juni staat het Theater aan het Vrijthof in Maastricht op de agenda. Voor wie niet tot de officiële uitvoeringen wil of kan wachten: op vrijdag 3 juni vindt in de Campus in Kerkrade de openbare generale repetie plaats. Deze is gratis toegankelijk. Voor meer informatie: http://www.tweedemahler.nl/
-
© 27 mei 2011, rob kuil, vofpzb
-
P.S.
-
- Terugblikkend op de 3de uitvoering van Mahler's Tweede Symfonie in Het Theater aan het Vrijthof in Maastricht concludeerde dirigente Manon Meijs: "Afgaand op de emotionele reacties van spelers en publiek, en ook mijn geestelijke toestand in ogenschouw nemende, heeft het concert in Maastricht precies dat losgemaakt waar ik een beetje op gehoopt had. Alhoewel niet vlekkeloos, dat kan bijna niet, was er een ongelooflijke atmosfeer. Ik ben een gelukkig mens en zo te horen en te lezen vele anderen met mij".
Vóór de premiére in Theaterhotel De Oranjerie In Roermond plaatste radio L1 2 mogelijke kanttekeningen bij de ambitie om Mahler 2 op de planken te zetten met overwegend amateurs:"wat dapper" en "hoe haal je het in je hoofd?". Na deze drukbezochte voorstelling omschreef recensent Maurice Wiche in Dagblad De Limburger de dirigente als “een lichtend baken. Met haar heldere, lichtverende slag geeft ze duidelijk richting en vangt moeiteloos op wat aan nootjes verloren gaat. Dat vertrouwen wordt beloond en gaandeweg lukt er steeds meer”. Wiche beleefde "van die prachtige momenten waarop de amateur-musicus boven zichzelf uitstijgt". De uitvoering vatte hij samen als “een hemelse zegen” met ”een prachtige climax”. Na het 2de concert op 11 juni in een vrijwel uitverkochte Rodahal in Kerkrade nam een stralende Manon Meijs namens alle uitvoerende een ovationeel applaus in ontvangst. Kenmerkende commentaren van bezoekers:"Wat een moed en wat een kracht!" en "Het was alsof iedereen op het podium voelde dat ze van meet af aan door het hele publiek werden gedragen". Met in totaal meer dan 2000 bezoekers van de 3 concerten en mede dankzij de bijdragen van sponsors kon deze productie ook in zakelijk opzicht sluitend worden afgerond.
-
voor eerdere bestoefingen
-
-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten